/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129072300-c9b36d.jpg)
Het is een bedrag waarvan je gaat duizelen. De komende vijftien jaar moet er – op basis van de laatste inschattingen in elk geval – tussen de 136 en 253 miljard euro worden uitgegeven aan de verzwaring van het stroomnet. Gemiddeld komt dat neer op ruim 10.
000 euro per Nederlander. En die kosten zullen, als er niets verandert, allemaal moeten worden betaald door de stroomverbruikers. Waardoor burgers en bedrijven tot wel drie keer meer kwijt zullen zijn aan hun zogeheten ‘netkosten’.
Voor consumenten bedragen die kosten nu 400 euro per jaar. Dat wordt in 2040, zonder verder ingrijpen, rond de 1.100 euro.
De netkosten vormen op dit moment gemiddeld 20 procent van de energierekening. Dat blijkt uit een vrijdag verschenen ambtelijke studie van verschillende ministeries, die op verzoek van de vorige regering onderzochten hoe Nederland de investeringen in het stroomnet de komende jaren moet betalen. De verzwaring van het stroomnet geldt als hoeksteen van de overgang naar een schonere en onafhankelijkere energievoorziening.
Bij die verduurzaming wordt zwaar ingezet op elektrificatie, van bijvoorbeeld productieprocessen van bedrijven en de verwarming van huizen. Maar daarvoor is wel een gigantische uitbreiding van het stroomnet nodig. Er moeten tienduizenden transformatorhuisjes worden gebouwd en meer dan honderdduizend kilometer aan kabels worden gelegd.
De studie bevat een pijnlijke conclusie. Er valt nog wel iets te doen aan die kosten, maar ook weer niet bijster veel. En elektrificatie vergt ingrijpende – en politiek gevoelige – maatregelen.
Consumenten en bedrijven zullen om te beginnen hun gedrag, en daarmee hun stroomverbruik, vergaand moeten aanpassen, schrijven de ambtenaren. Daarnaast zullen ze ook fors minder energie moeten verbruiken. Meer inzetten op warmtenetten helpt ook.
Wat de ambtenaren betreft mag daarbij ook de vraag worden gesteld „hoe vrijblijvend” die gedragsaanpassingen nog mogen zijn. Mogelijk is enige vorm van dwang of sturing van buiten ook nodig, naast tal van ‘prijsprikkels’ (denk aan kortingen bij stroomgebruik in daluren, of hogere nettarieven voor wie het net zwaarder belast, via bijvoorbeeld zonnepanelen op het dak). In Duitsland, merken de ambtenaren op, bemoeien netbeheerders zich nu al nadrukkelijker met hun klanten.
Door bijvoorbeeld het „direct” en op afstand „aansturen” van warmtepompen of laadpalen bij mensen thuis. Op die manier kan het stroomverbruik iets beter gespreid worden, waardoor er ook wat minder nieuwe infrastructuur nodig is. Zie het als een snelweg.
Je kunt vijf banen aanleggen om tijdens de spits genoeg rijstroken te hebben. Maar je kunt ook drie banen aanleggen en mensen vragen – of ‘dwingen’, door bijvoorbeeld rekeningrijden in te voeren – niet allemaal tegelijk de auto te pakken. Volgens de ambtenaren kan op deze manier zo’n 10 procent van de netinvesteringen (22,5 miljard euro maximaal) worden teruggedrongen.
De ambtenaren concluderen: „ongemakkelijke waarheden” vragen om „ongemakkelijke keuzes”. Decennialang was het in Nederland doodnormaal dat stroom altijd en overal beschikbaar was, maar die tijd is nu echt voorbij. „De energietransitie vraagt iets van alle betrokken partijen: anders denken en anders doen”.
Niets doen – de elektrificatie dan maar laten zitten, anders gezegd – is namelijk ook „geen optie”, stellen de ambtenaren. De elektrificatie is onder meer nodig om de klimaatdoelen te halen en om onafhankelijk te worden van andere landen op het gebied van energievoorziening – een thema dat zeer actueel is, mede door de eerdere energiecrisis die Rusland veroorzaakte en de huidige geopolitieke spanningen. En het alternatief, de fossiele route, is op lange termijn ook „duurder en kwetsbaarder”, aldus de ambtenaren.
Onder andere omdat je dan afhankelijk bent van weer andere landen. En met fossiel moet Nederland volgens internationale afspraken natuurlijk ook een keer stoppen, om het klimaat te redden. De ambtenaren merken ten slotte op dat het op korte termijn doen van dit soort „interventies” ook voordelen met zich meebrengt.
De economische schade doordat bedrijven nu bijvoorbeeld zitten te wachten op een zwaardere stroomaansluiting om te kunnen verduurzamen, en doordat woonwijken niet gebouwd kunnen worden omdat er geen plek op het stroomnet voor ze is, bedraagt volgens sommige schattingen momenteel 10 tot 40 miljard euro per jaar. Ook als alle zeilen worden bijgezet, burgers en bedrijven flexibeler worden in hun elektriciteitsgebruik en soms vergaande aanpassingen doen, resteert dus alsnog een gigantische investering, vervolgt de studie. De vraag die daardoor overblijft, is vooral een verdelingsvraagstuk.
Wie betaalt voor wie? En wat is eerlijk? Wat duidelijk is, is dat het kabinet een complexe puzzel wacht. Voor welke groep wil de politiek de pijn verzachten? De studie doet daar verschillende suggesties voor. Het kabinet kan bijvoorbeeld Tennet subsidiëren om te voorkomen dat de energierekening van huishoudens stijgt.
Met subsidies hoeft Tennet immers minder netkosten door te berekenen. Voor elke miljard euro subsidie aan Tennet kan de (stijgende) energierekening voor huishoudens met 50 euro per jaar worden verlaagd. Als het kabinet de komende vijf jaar de kostenstijgingen voor huishoudens via die weg wil voorkomen, loopt het subsidiebedrag op tot 4,7 miljard euro.
Een alternatieve knop om aan te draaien is de energiebelasting. Die is in Nederland relatief hoog. Deze suggestie is ook recentelijk al gedaan door de Europese Commissie.
Hoewel coalitiepartijen positief kijken naar het verlagen van de energiebelastingen – ook om de huidige hoge energierekening te compenseren – scheelt dit de schatkist wel serieuze inkomsten. Stel: je wil huishoudens en het mkb via lagere energiebelastingen voor elektriciteit beschermen tegen prijsstijgingen, dan kost dat de staat tegen 2030 2,8 miljard euro. Geef je die verlaging ook aan zogeheten ‘grootverbruikers’, zoals industriebedrijven, dan kost dat nog eens 2,5 miljard euro in 2030.
Voor de industrie is een verlaging van de energierekening niettemin ook onontbeerlijk, klinkt het daar nu steeds luider. Hun concurrentiepositie staat door de relatief hoge energieprijzen in Nederland al een tijdje onder druk. Ook kan het kabinet overwegen via ‘sociale tarieven’ (een lager maximumtarief voor huishoudens met een kleine beurs) of een publiek energiefonds de kosten voor sommige Nederlanders te dempen.
Deze week nog bracht onderzoeksbureau TNO naar buiten dat steeds meer Nederlanders door stijgende energieprijzen in de knel kunnen komen. Het is eigenlijk een simpele afruil. Kunnen burgers en bedrijven flexibeler omgaan met hun elektriciteitsverbruik of zelfs minderen, dan zijn er minder grote investeringen in het elektriciteitsnet nodig.
Maar daarvoor zou de politiek stevig moeten ingrijpen: met normeringen voor slim gebruik van warmtepompen en andere apparaten, met financiële prikkels en verplichtingen. Met als doel: het veranderen van gedrag. Maar het is precies datgene waar politici vaak van gruwelen: dat zij bepalen wat burgers zelf thuis doen.
Ook in vorige kabinetten lag het stimuleren van groener gedrag (minder vliegen, minder vlees, minder autorijden) altijd gevoelig. Onlangs bleek in de Tweede Kamer dat de coalitie geen voorstander is van vaak wisselende tarieven voor elektriciteit, omdat zij dit te complex vonden voor burgers. Wel klonk er enthousiasme over een aangepast piek- en daltarief voor elektriciteit.
Een financiële prikkel om bijvoorbeeld je auto ’s nachts en niet tijdens het avondeten op te laden. Ook waren de coalitiepartijen positief over plannen om de investeringskosten over een langere termijn uit te smeren. De staat kan landelijk stroomnetbeheerder Tennet via een lening een periode compenseren voor kunstmatige lagere tarieven, die dan in een latere periode via hogere tarieven door Tennet kunnen worden terugverdiend.
Toch lijkt dat geen snelle uitweg, schrijven de ambtenaren. Toezichthouder ACM (die maximumtarieven bepaalt) is niet negatief over deze route, maar wijst erop dat Europese wetgeving dit vooralsnog niet toestaat. In een Tweede Kamerdebat liet klimaatminister Sophie Hermans (VVD) weten oren te hebben naar een aantal opties die NSC naar voren bracht om de elektriciteitskosten voor huishoudens en bedrijven te verminderen: leningen aan Tennet, subsidie voor het elektriciteitsnet op zee en verschillende tarieven voor piek- en daluren.
Wel zal ze de „budgettaire consequenties” met de Voorjaarsnota moeten „wegen”. Tegen die tijd komt de minister met een officiële reactie..