Een halfuur lang pionierde Lenny Kravitz door vrijwel het volledige Sportpaleis. En toch was dat geen couplet té lang ★★★☆☆

featured-image

Wie onder de 38 is écht geïnteresseerd in Lenny Kravitz? En wie is méér geïnteresseerd in zijn muziek dan in de vaststelling dat deze 60-jarige man nog altijd rockt, pronkt, praalt, headbangt, performt en uithaalt met de overtuiging van iemand van de helft van zijn leeftijd? Veel fans in het Sportpaleis haalden intussen zelf een leeftijd die deed vermoeden dat ze Kravitz al een carrière lang volgen, maar het was niet moeilijk om te begrijpen waarom: live is de man uit Brooklyn nog altijd de regisseur van een naadloze masterclass en – dat bewijst hij keer op keer – een magneet. De setlist van Lenny’s Sportpaleis-concert was geen complete kopie van zijn indrukwekkende passage op Rock Werchter ongeveer negen maanden geleden, maar het scheelde niet veel. Toen vlamde hij uit de startblokken met ‘Are You Gonna Go My Way’, nu was dat de voorlaatste song.

Ook boeiend, en verhelderend: in een muziekwereld waarin nostalgie en jeugdsentiment almaar grotere earners worden, opende Kravitz de set met twee minder bekende songs. ‘Bring It On’ en ‘Minister of Rock ’n Roll’ klonken allebei prima. ‘TK421’ (die met de clip waarin hij naakt door zijn Parijse appartement wandelt) klonk in de openingsminuut dan weer een beetje als Michael Jacksons ‘Black or White’: dan weet u dat ook weer.



De sfeer van ‘Honey’ is mellow, subtiel en gesofisticeerd, en tegelijk waart de geest van wijlen Luther Vandross er parmantig in rond. En het net zo dromerige als epische ‘Stillness of Heart’ is een workshop in hoe het onderste uit de kan te halen zonder te vaak in herhaling te vallen. Na een mooi ‘I’ll Be Waiting’ stelde Lenny ons zijn band voor: de Koreaanse bassist Hoonch Choi gaat door het leven als ‘The Wolf’, er was vooral veel applaus voor drumster Jas Kayser (‘my baby sister, my queen’, en qua indrukwekkende afro een meer dan waardige troonopvolgster van de legendarische Cindy Blackman).

De muzikant die al het langst met Kravitz samenwerkt en toert, is – ‘ a living god , de maestro zelve’ – gitarist Craig Ross, die Kravitz al in de jaren 80 ontmoette, volgens de legende tijdens het snookeren. Sindsdien bleef hij eigenlijk altijd in diens zog hangen, en ook woensdagavond had hij de bloedvorm te pakken. Het blijft opmerkelijk hoeveel hits Lenny in de loop van zijn carrière heeft verzameld.

‘I Belong to You’ komt bijvoorbeeld traag en tam op gang, maar eens de kruissnelheid is gehaald, blijft enkel een zeur op z’n stoel zitten. Hoe dan ook stelde Kravitz de ticketkoper op geen enkele manier teleur. En behalve het fantastische ‘Mr.

Cab Driver’ – dat hij al zes jaar niet meer live speelt – tekenden bijna alle krakers uit zijn back catalogue present. (De setlist was sowieso stukken beter dan die in Paleis 12 zes jaar geleden, toen onder meer ‘Believe’, ‘The Chamber’ en ‘Always on the Run’ uit de boot vielen.) Veelzeggend is ook dat Lenny gisteren één of meer songs uit bijna élk van zijn intussen twaalf platen heeft gebracht: dit is een man die zijn verleden kent en omarmt, weet wat het publiek wil én nog altijd genoeg nieuwe songs uitbrengt die tussen al dat geweld niet te licht uitvallen.

Mijn favoriet deze keer: ‘Believe’, een tijdloze ballad die in 1993 niet lang na ‘Are You Gonna Go My Way’ werd uitgebracht, en die gisteren werkelijk iedereen stil kreeg. ‘American Woman’ was een indrukwekkende pletwals, ‘Fly Away’ larger than life , ‘Are You Gonna Go My Way’ een spanbetonnen monument – maar het objectieve hoogtepunt was, zoals eigenlijk altijd, een traditioneel breed uitwaaierend ‘Let Love Rule’. Tijdens die song pionierde Lenny, omringd door bodyguards, door vrijwel het volledige Sportpaleis.

Ongeveer een halfuur lang, maar geen couplet té lang. Hoelang kunnen we nog genieten van het uithoudingsvermogen, de ijzeren routine, de sixpack en de kunst van Lenny? Straalt hij over negen jaar – wanneer hij 70 wordt – nog net zoveel begeestering en charisma uit als nu? Gelukkig is Lenny een zestiger in het lichaam van een 45-jarige. Er staat hoe dan ook niemand klaar om zijn plaats in te nemen.

Wie heeft het gat gedicht dat hij – ‘Raise Vibration’ uit 2018 viel tegen en telt dus niet mee – tussen ‘Strut’ (2014) en ‘Blue Electric Light’ (2024) liet vallen? Niemand. Dat zegt iets..