Dag lezer, Neen, ik ga er geen gewoonte van maken om grote conclusies te trekken uit peilingen die gehouden worden op vier jaar voor de volgende stembusgang. Voor een keer moet het toch. Zeker, de afstand tot de verkiezingen maakt zo’n poll nog ijler en betekenislozer dan de andere.
Het gaat me dan ook niet over de percentages voor en na de komma in de nieuwste opiniepeiling van de collega’s van Het Laatste Nieuws , wel over een onderliggende trend. Geen nieuwe tendens, wel een zorgwekkende tendens. Het gaat me over de niet-radicale oppositie in Vlaanderen.
Die wordt zo goed als weggevaagd. Zowel Open Vld als Groen piepen nog net boven de kiesdrempel uit . Misschien zitten ze er in werkelijkheid onder, misschien ook niet.
Het probleem voor beide partijen is dat niemand dat als een verrassing ervaart, zo stelden Ann De Boeck en ikzelf deze week ook in onze politieke podcast Lopende Zaken vast. Allebei zitten ze in een vrij gelijkaardige situatie. Ze zijn afgestraft uit de vorige federale regering gestapt en hebben een nieuwe leider aangeduid, die sindsdien krampachtig en aarzelend zoekt naar een eigen stem en gezag.
Ze zeggen wel het roer te willen omgooien, maar hun defensieve communicatie wijst veeleer op een strategie van pleisters leggen op een houten been. Dat er nu alweer stilletjes (bij Groen) en minder stil (bij Open Vld) aan de poten van de stoel van de nieuwe voorzitter wordt gezaagd, is menselijk hard, maar eigenlijk niet meer dan een interne kwestie. Mijn democratische bekommernis reikt dieper.
Want wie voert er nog oppositie, als de niet-radicale oppositie het zo laat afweten? Kijk naar het Vlaamse politieke landschap. Dat ziet er nog altijd druk bevolkt uit, maar sinds de eedaflegging van de Vlaamse en federale regering is de tekening wel helder. Er zijn drie regeringspartijen (N-VA, Vooruit, cd&v) versus twee radicale (VB en PVDA) en twee niet-radicale opposanten (Open Vld en Groen).
Zoals het hoort in een gezonde democratie, heeft de burger dus de keus tussen steun verlenen aan de ideeën van de meerderheid, of verzet daartegen. Er is wel wat verzet (al valt dat al met al wel mee), maar de radicale oppositie zuigt dat allemaal op. Dat wijst op een dieperliggend probleem.
Vele kiezers zien niet zozeer een kloof tussen meerderheid en oppositie, of tussen links en rechts, maar wel tussen systeem en antisysteem. Steeds meer krijgen de radicale antisysteempartijen het monopolie op het verzet. Of kiezers nu verontwaardigd zijn over de pensioenhervorming , de nieuwe wapenwedloop of migratie: de (virtuele) winst gaat naar de radicalen.
Dit is natuurlijk geen exclusief Vlaams fenomeen. Toch moeten we niet wanhopen. Mogelijk tot ontzetting van sommigen in Vlaanderen of Brussel doet ook de PS het weer beter in Franstalig België, als klassiek alternatief voor de centrumrechtse regeringen aldaar.
Los van de ideologie toont die nog prille heropstanding dat de tendens van radicalisering geen ijzeren wet is. Oppositie vergt wel een scherp afgelijnde strategie met een heldere boodschap. Een vacature dringt zich op.
Gezocht: een geloofwaardige, Vlaamse niet-radicale oppositiepartij..
Politiek