Vakbonden in het verzet: ‘Ik ben dat riedeltje zo beu dat wij alleen van de werklozen zouden leven’

featured-image

“De vakbonden zijn de enige echte verliezers.” In een opiniestuk in De Tijd hekelde Rudy Aernoudt, professor economie (UGent) en kabinetschef van MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, het verzet van de vakbonden tegen het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Vanaf 1 januari 2026 zal wie langer dan twee jaar werkloos is de uitkering verliezen.

Volgens Aernoudt is het verzet van de vakbonden te herleiden tot financiële motieven. Minder werklozen betekent minder uitkeringen die de vakbonden moeten uitbetalen, en dus een lagere vergoeding die ze daarvoor krijgen. Aernoudt beweert dat het om bijna 70 miljoen euro gaat die de vakbonden verliezen.



“Daarom strijden ze nu vooral voor het recht op niet-arbeid.” Maar is het echt zo simpel als Aernoudt beweert? Vinden de vakbonden de beperking in de tijd ‘een dwaze beslissing’ omdat ze minder inkomsten zullen hebben? “Ik ben dat riedeltje zo beu dat wij alleen van de werklozen zouden leven”, zegt Bert Engelaar, algemeen secretaris van het ABVV. “Ik wil dat iedereen werk vindt, want dat maakt mensen gelukkig.

” “Aernoudt voert een doorzichtig Trumpiaans intentieproces”, zegt ook ACV-woordvoerder David Vanbellinghen. “Wij pleiten vooral voor arbeidskansen, voor zoveel mogelijk mensen een goed werk.” Eerst even naar het begin.

Dat de vakbonden in België de werkloosheidsuitkeringen uitbetalen is historisch gegroeid. In de negentiende eeuw zetten zij een hulpkas op voor wie zonder werk viel, een solidariteitssysteem dat gespijsd werd door ledenbijdragen. Mettertijd begonnen de overheden die kas te subsidiëren.

Omdat dit voor het eerst in Gent gebeurde, staat dit systeem wereldwijd bekend als ‘The Ghent System’ . In België heeft dit ertoe geleid dat de vakbonden ACV, ABVV en ACLVB als onderaannemers van de RVA verantwoordelijk werden voor het uitbetalen van de werkloosheidsuitkeringen. Voor werklozen die niet via de vakbond wilden gaan, werd in 1952 de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen opgericht.

Dat systeem werkt vandaag nog altijd. “Vorig jaar betaalde de RVA zo 235 miljoen euro aan de vakbonden en de Hulpkas voor het uitbetalen van de werkloosheidsuitkeringen”, zegt Kristof Salens, woordvoerder van de RVA. Via een wettelijk bepaalde berekening die rekening houdt met verschillende factoren, krijgen de vakbonden en de Hulpkas een vergoeding per uitbetaald dossier.

Voor de vakbonden bedraagt dit ongeveer 26 euro, voor de Hulpkas net geen 50 euro, luidt het bij het ABVV. Aangezien de Hulpkas een overheidsinstelling is, hanteert men een andere berekeningsformule. Die vergoeding ligt lager dan de effectieve kosten, zeggen de vakbonden - werkloosheidsuitkeringen uitbetalen doe je niet om er winst mee te maken.

“Dat is al jaren zo”, stelt Vanbellinghen. “Maar we willen er zijn voor onze leden-werknemers, ook op momenten als ze in moeilijkheden komen. Dit doen we door dienstverlening en het verdedigen van hun belangen, bij onder meer de VDAB, RVA en politici.

” “We worden ook voortdurend gecontroleerd”, benadrukt Engelaar. “Onze performantie en kwaliteit zijn zeer hoog.” “Het kan best zijn dat het niet winstgevend is voor vakbonden, maar je moet het ook in een breder perspectief zien”, zegt arbeidsmarktexpert Jan Denys.

“Mensen komen zo ook in aanraking met hun werking en sommigen worden lid. Dat telt ook mee.” De rechterzijde bekritiseert het systeem al langer omdat het volgens hen een manier voor de vakbonden is om veel leden te behouden en de bijbehorende macht te claimen.

Ook tijdens de regeringsonderhandelingen stelde Bart De Wever (N-VA) in een supernota voor om de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen uit handen van de vakbonden te nemen. Aernoudt - en dus de MR - herhaalt dat nu. “Maar dit moet je los van alle ideologische vragen zien”, zegt Denys.

“Dit gaat om efficiëntie: waar wordt de werkloze het best en het snelst geholpen?” Om dat te weten, heb je concurrentie voor de vakbonden nodig. In principe kan dat de Hulpkas zijn, die nu een marktaandeel van 13 procent heeft. Maar om allerlei redenen is dat niet de efficiëntste speler.

In het regeerakkoord staat niet toevallig dat de efficiëntie hoger moet en de dienstverlening moderner. “En dat de vakbonden niet langer in het beheerscomité van de Hulpkas mogen zitten, is ook een goede zaak”, zegt Denys. “Dat was simpelweg geen goed bestuur.

Je kunt toch niet in een orgaan zitten dat eigenlijk je concurrent is.” De vakbonden zeggen niet bang te zijn voor een efficiëntie-oefening. “We werken goedkoper”, zegt Engelaar.

“Als je dit anders doet, zou het de staat meer kosten.” De beperking van de werkloosheid in de tijd, die 100.000 mensen treft, zou de vakbonden dus wel iets kosten.

Bij het ABVV rekent men in het slechtste geval op 25 procent minder dotatie. “Dat raakt ons wel, maar brengt ons niet in gevaar”, zegt Engelaar. “Daar passen we ons wel aan aan, zoals we dat de voorbije jaren al deden met zeer sterk dalende werkloosheidscijfers”, zegt Vanbellinghen.

Volgens de vakbonden heeft de kritiek op de beperking in de tijd dus niets met centen te maken, maar alles met de zinloosheid van de maatregel. “Men gaat uit van de veronderstelling dat de werkloosheid inperken de ultieme financiële prikkel is om mensen sneller aan het werk te doen gaan”, zegt Vanbellinghen. “Alle wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dat niet helpt.

”.