In de Pyreneeën plant de beer zich voort, maar dat gaat niet zonder inteelt

De populatie bruine beren blijft groeien in de Pyreneeën, met vorig jaar een recordaantal jongen. Het rapport hierover ligt onder vuur: het is te zonnig. De berencontroverse leeft weer volop.

featured-image

In de centrale Franse Pyreneeën zie je doorlopend beren op de weg – met verf via mallen op het asfalt of belendende rotsen gespoten, in dreigende dan wel vertederende vorm. Begeleidende teksten van ‘Non aux Ours’ tot ‘Vive l’Ours!’, als netste voorbeelden, maken duidelijk: dit zijn politieke dieren. En die berencontroverse zal in reactie op het in april verschenen wetenschappelijke jaarrapport van de OFB – het Franse Bureau voor Biodiversiteit – weer verder opleven.

Want hoewel er steeds meer beren bijkomen, blijkt daar óók vanuit natuurbeschermingshoek een schaduwzijde aan te zitten: de populatie is zo weinig genetisch divers dat inteelt dreigt. Al eeuwenlang heeft de bruine beer ( Ursus arctos ) het moeilijk in Europa. Door ontbossing en verstedelijking raakte het leefgebied van de soort vanaf de Middeleeuwen steeds meer versnipperd.



De van nature schuwe dieren trokken zich terug in bergachtige, bosrijke gebieden: Scandinavië, de Karpaten, de Apennijnen, de Pyreneeën. Maar ook daar kwamen de populaties onder druk te staan, door illegale jacht, door boeren die hun vee probeerden te beschermen, door toerisme. In jaren negentig van de vorige eeuw was de bruine beer in de Pyreneeën zodoende vrijwel uitgestorven – bescherming was te laat op gang gekomen en er was een handvol dieren over.

Een veelbesproken introductie van dieren uit Slovenië als versterking moest uitkomst bieden. Maar de gemoederen liepen hoog op, tussen natuurbeschermers aan de en.